Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR)

De SFDR verplicht financiële marktdeelnemers, informatie te verschaffen over het duurzaamheidsbeleid en transparant te zijn over de uitvoering daarvan. Door van iedere financiële organisatie binnen de Europese lidstaten openheid van zaken te eisen op duurzaamheidsgebied, wil men naar een groenere economie toegroeien. Pensioenfondsen moeten daarom beschrijven op welke wijze duurzaamheid wordt meegenomen in hun beleggingsbeleid en hoe ‘groen’ de pensioenregeling is. Hiervoor gelden vanaf 1 januari 2023 aanvullende rapportagevereisten.

Meenemen ongunstige effecten

Provisum neemt bij haar beleggingsbeslissingen de belangrijkste ongunstige effecten in de zin van de SFDR-verordening in aanmerking. Met andere woorden, voordat er beleggingsbeslissingen worden genomen, wordt actief gekeken naar de negatieve effecten op de duurzaamheidsfactoren die centraal staan in de SFDR.

Lichtgroene pensioenregeling

Wat betreft de classificatie van de pensioenregeling bestaan er binnen de SFDR- wetgeving drie categorieën:

  • Donkergroen; producten die duurzaamheid als doel hebben (‘artikel 9’-producten).
  • Lichtgroen; producten die ecologische en/of sociale kenmerken promoten (‘artikel 8’-producten).
  • Grijs; producten die duurzaamheid niet promoten (artikel 6’ of ‘overige producten’).

Provisum maakt bij de classificering onderscheid naar de uitkeringsregelingen (DB) en de beschikbare premieregelingen (DC). De DC-regelingen die via ABN AMRO Pension Services lopen (B excedent en vrijwillige aanvullende pensioenregeling) heeft Provisum geclassificeerd als overig product (artikel 6). Dit betekent dat de onderliggende beleggingen van deze regelingen geen rekening houden met de EU-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten.

De DB-regelingen (regelingen A2001, A2006 en B) heeft Provisum geclassificeerd als lichtgroen (artikel 8), oftewel een product dat ecologische en/of sociale kenmerken promoot. Hierop moeten ook alle rapportages, documentatie en communicatie naar de deelnemers worden aangepast. Met als doel een beter inzicht in de duurzaamheid van de pensioenregeling.

Aanvullende informatie

In 2021 trad het eerste deel van de SFDR-wetgeving in werking. Op die datum moest Provisum onder andere informatie over de rol van duurzaamheidsrisico’s in het beloningsbeleid publiceren.

Het tweede deel van de wetgeving is in 2023 ingegaan en vereist de volgende informatie:

  • De Verklaring inzake duurzaamheidsrisico’s en ongunstige effecten, een verklaring waarin wordt toegelicht hoe de duurzaamheidsrisico’s in het beleggingsbeleid zijn geïntegreerd en hoe mogelijke negatieve invloeden op duurzaamheid mee worden gewogen bij beleggingsbeslissingen, en – als dat het geval is – hoe het due diligence-beleid daarop is afgestemd.
  • De 'Precontractuele template' met ecologische en sociale kenmerken. Gauw vergeten die term! Kortweg houdt het in, dat we hierin volgens een bepaald format deelnemers moeten informeren over hoe we rekening houden met ecologische en/of sociale kenmerken, welke doelstellingen we daaraan koppelen, en hoe we die doelstellingen meten.
  • De Duurzaamheidsinformatie over de pensioenregelingen die we geclassificeerd hebben als licht groen, hierin lichten we o.a. toe hoe we de informatie over ecologische en sociale kenmerken hebben verkregen en hoe we die data gebruiken.

Voor het eerst voor 1 juli 2024 komt daar nog een periodieke rapportage bij en zal het fonds over 18 verplichte en minimaal 2 vrijwillige 'Principle Adverse Indicators', oftewel ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren rapporteren. Over wat dit precies inhoudt zullen wij u te zijner tijd informeren.

Tenslotte gelden er de nodige regels over wat er in het jaarverslag van het fonds moet worden vermeld in het kader van SFDR. Dit zal voor het eerst van toepassing zijn op het verslag over het jaar 2023.

Als u zich verbaast over de hoeveelheid verplichte informatie begrijpen wij dit volledig. Wij voeren slechts de wetgeving uit. Een bekend spreekwoord luidt, overdaad schaadt. Dat is naar onze mening hier het geval en verschaft daarom juist niet de transparantie die de wetgever heeft beoogd.